Piet vertelt over zijn jeugd aan het Zuideinde.
Hij is geboren in een van de huisjes die later naar het Buitenmuseum in Enkhuizen zijn overgebracht.
Het was er erg koud in de winter, maar ook gezellig.
Zijn vader had een brandstoffenhandel, voornamelijk kolen, maar ook olie.
Vanaf zijn 11e jaar moest hij al meehelpen in die zaak.
Ook over het werken in rokerijen en in de vishandel weet hij veel te vertellen.
Zijn vader is gedurende lange tijd stadsomroeper geweest.
En wat heeft dat te maken met het zogenaamde vrijbankvlees????